Vaak gaat het erom dát je wat zegt en niet zozeer wát je zegt. Met dat idee in het achterhoofd laten bedrijven vaak onderzoeken doen die wel eens een uitkomst kunnen laten zien die op de een of andere manier gunstig zijn voor dat bedrijf.
Zo las ik vanmorgen ‘Jongeren overwegen koopwoning te verlaten’. Een op de tien huizenbezitters tussen de 18 en 24 jaar kan de lasten niet meer betalen en denkt aan verkopen. Een op de vijf heeft nog geen betalingsachterstand, maar zou wel af willen van de koopwoning, omdat de lasten zo hoog zijn. En als klap op de vuurpijl krijgt een kwart van de jonge huizenbezitters financiële hulp van familie en kennissen.
Best wel zorgwekkend, die feiten. Veel van die piepjonge woningeigenaren hebben waarschijnlijk een annuïteiten- of lineaire hypotheek. Sinds een kleine twee jaar is dat de enige hypotheek die je nog kunt sluiten als nieuwe huizenkoper. Het was de bedoeling dat daarmee te hoge leningen en restschuldrisico’s ingedamd zouden worden. Maar de keerzijde is dus dat de maandlasten onbetaalbaar worden. Hoe zit het dan met die acceptatienormen? Wordt er niet meer naar de woonquote gekeken? Of knijpen de geldgevers een oogje toe omdat ze anders simpelweg geen hypotheken meer sluiten?
Dat ga je dan denken. Alleen pak ik het zoutvaatje er al snel bij als ik lees dat BNP Paribas Cardif de opdrachtgever is geweest van het onderzoek onder duizend jonge hypotheekklanten. Klanten die misschien wel een woonlastenpolis hebben. Want die verkoopt BNP Paribas Cardif namelijk. “Dit is een groep die door de financiële sector meer geholpen moet worden om de zaken op orde te krijgen”, is de boodschap. Oftewel: er moeten wat meer woonlastenverzekeringen worden gesloten. Dat ga je dan óók denken.
Cardif is weer even in beeld, maar de kritische lezer zal deze boodschap gezien het belang van de opdrachtgever niet al te serieus nemen. Een onderzoek laten doen is prima, maar laat het trekken van conclusies aan anderen over. Dat komt de geloofwaardigheid ten goede.