Taal verandert voortdurend. Wat correct is, is niet voor eeuwig correct en wat fout is, wordt vanzelf een keer goed. Taalverandering vindt plaats op schrift, maar veel eerder nog in het gesproken woord. Neem bijvoorbeeld de ontwikkeling dat de uitspraak van het Algemeen Beschaafd Nederlands steeds meer op het Utregs gaat lijken.
Van a naar aa
Klinkers die voor een dubbele medeklinker staan, worden doorgaans kort uitgesproken. Het woord wanneer klinkt dus als wànneer. Maar steeds vaker hoor en zelfs lees je wááneer of zelfs waarneer. Doet me denken aan die Reaal-reclame met Rijk de Gooijer als Utrechtse verzekeringsfraudeur: “Foutje bedaankt. Ken ik effe vaange?”
Van oo naar o
Andersom worden de lange varianten van de klinkers steeds vaker omgeruild voor de korte versie. Een woord als tolerant spreek je uit als tóólerant. Alleen is die uitspraak inmiddels incourant geworden. Tot aan het journaal toe hoor je de uitspraak ‘tollerant’. Het zou me niks verbazen als dat over een jaar of twee verbasterd is tot tolleraant.
Hetzelfde lot lijkt woorden als mol(l)esteren, stat(t)istiek en val(l)entijnsdag beschoren. Wie weet meer voorbeelden van deze ontwikkeling? Ik zaal er de kommende tijd zovèl moggelijk veerzammelen!